Er was eens…
Over Café De Vrije Handel
Van rechthuis naar borreluur
Café De Vrije Handel was vroeger het rechthuis van Ouder-Amstel. Al honderden jaren geleden wisten de schuwe bewoners van het zompige slikkengebied rond het drop deze plek op hoogtijdagen te vinden. Het lokaal heeft altijd een centrale rol gespeeld in het dorpsleven van Ouderkerk aan de Amstel. Anno 2022 is het voormalige rechthuis nog immer populair. De Vrije Handel is een heel bijzonder gewoon Café in Ouderkerk aan de Amstel, één van de gezelligste dorpen van Nederland onder de rook van Amsterdam. In een gemeentelijk monumentaal pand op de hoek van de Kerkstraat en de Dorpsstraat geniet je nog van ouderwets goede service en kwaliteit. Daarom weten mensen uit Ouderkerk en ver daarbuiten het café te vinden. Van wandelaars, fietsers en gezinnen tot nachtdieren en (bar) filosofen.
Van Rechthuis naar Borreluur
Café de Vrije Handel ligt nu tegenover het gemeentehuis. Of beter rechthuis, want gemeenten bestonden nog niet in de zeventiende eeuw. Daar waar nu vrolijk de vlag wappert voor het gemeentehuis, stond vroeger de galg. Het bestuur van Ouder-Amstel zetelde steeds in Ouderkerk aan de Amstel. Het eerste rechthuis stond op de hoek van de Kerkstraat en de Dorpsstraat. In de gevellijn van café De Vrije Handel is het oude rechthuis nog te herkennen. De opkamer (sinds 2020 omgebouwd tot de huidige professionele keuken) was de werkkamer van de schout. Er werd dan weer een veroordeelde uit de kelder gesleurd- van wat nu De Vrije Handel is- om tot vermaak van het gepeupel te worden opgeknoopt aan de galg. Hun laatste uren zuchtten de ongelukkigen in de vochtige (nu bier) kelder waar de vloer nog immer is geplaveid met oude grafzerken.
De naam Vrije Handel stamt uit de Patriottentijd, jaren ’80 van de 18e eeuw. Het betekent dat je er vrijuit kunt spreken, onderhandelen over politiek bijvoorbeeld. Destijds een heikel punt want men was tegen de toen zo genoemde “tirannie” van de Prins van Oranje, stadhouder Willem V. Daarom was de naam veranderd door hier graag verblijvende Patriotten zelf.
Ooit was hier het Rechthuis. Schout en Schepenen oefenden de dorpse rechtspraak uit over bijvoorbeeld een gestolen schaap. Meestal was één van de Schepenen tevens de uitbater van het etablissement. Hij fungeerde eveneens als trouwambtenaar voor die mensen die toentertijd voor de wet moesten trouwen. Dat waren bijvoorbeeld Rooms-Katholieken. Protestanten waren de enigen met een wettig kerkelijk huwelijk. Echter, al voor de huwelijksvoltrekking alhier had een ieder de nodige sterke wateren ingenomen. Bruid of bruidegom realiseerde zich plotseling liever met een ander te trouwen. De inmiddels aangeschoten Schepen oefende zijn ambt nogal nonchalant uit. Het liep uit de hand want met de kater de volgende morgen. Daarom kwam het Dorpsbestuur met een verordening rond 1740 dat het drinken van sterke wateren voor de huwelijksvoltrekking streng verboden was.
In de loop van de 18e eeuw werd het Rechthuis langzamerhand vervangen door een secretarie aan de overkant, daar waar nu het Gemeentehuis staat. Het opkamertje achterin aan de straatzijde waar zo lang recht gesproken was, was niet meer nodig. Echter, de dorpelingen waren zo gewend aankondigingen geplakt aan de gevel van het rechthuis te lezen dat men dat niet veranderde. Vooral huwelijksaankondigingen hadden de belangstelling. Wie waren er in de bruidsdagen? Er was geen computer toen; men wist niet of er bigamie in het spel was of een toen verboden homo-bruidspaar? Dus moest men het hebben van 2 tot 3 weken voorpublicatie. Het werd het gesprek van de dag wie met wie ging trouwen. Zo kwam men een eventueel te moeten stuiten huwelijk aan de weet. Omdat je daar toch wel een beetje “voor gek” hing noemde men het bord van bruidsparen in ondertrouw en bruidsdagen “het gekkenbord”.
In 1787 vielen de Pruisen. ons land binnen om stadhouder Willem V van Oranje terug aan de macht te helpen. De Patriotten hadden het bestuur in handen genomen en moesten zich nu verdedigen tegen zoals ze destijds genoemd werden “de Moffen” (ze hadden een kokervormig hoofddeksel, vaak van bont die de dames overdwars droegen om hun handen te warmen).. Daarvoor hadden ze soldaten nodig. Alle gezonde mannelijke dorpelingen moesten zich alhier melden. Dat deden velen niet, verborgen zich en doken onder. Er kwamen echter genoeg want het was gratis drinken van sterke wateren natuurlijk. Ze meldden zich bij de tafel met streng kijkende en monsterende officieren. Er werd geloot. Een ratelende ton draaide langzaam rond en als het briefje, het lot jou trof was je rekruut tot je verdriet en moest je huis en haard verlaten. Slimmeriken probeerden het lootje stiekem kwijt te raken om het bij een beschonken zich zonder lootje vrij voelende dorpsgenoot in de broekzak te frommelen. De kater de volgende dag kwam dan wel extra hard aan.
Klaar voor de toekomst
De Vrije Handel is klaar voor de toekomst. De afgelopen jaren hebben er mooie transfers plaatsgevonden. in 1988 namen Irene van Beek en Ton de Boer De Vrije Handel over van Piet en Tiny Krijger. Dennis Leurs werkte van 1990 tot 1999 als barkeeper in De Vrije Handel. Die vervolgens een lange tijd in Amsterdamse Café’s heeft gewerkt. In 2013 kwam Dennis thuis en stond weer achter de bar in De Vrije Handel om in 2017 vennoot/aandeelhouder te worden. Op 29 Mei 2006 zijn Irene, Ludo en Ton pachter af en worden ook eigenaar van het pand aan de Dorpsstraat 7. Op vrijdag 1 April 2022 deed Irene van Beek een stapje terug en deed een groot aandelen pakket over aan haar zoon Jeffrey Berndsen.
Ook niet onbelangrijk: De Vrije Handel heeft in 2020 een gigantische verbouwing ondergaan en veel geïnvesteerd in een volwaardige keuken en dito menukaart. Laat je eens verassen door de culinaire hoogstandjes van de chef-koks van De Vrije Handel. In Mei 2022 is ook het terras aangepakt, er hangt nu een schitterende luifel met heaters aan de zijkant van het pand zodat het terras ook in de koude maanden van het jaar gebruikt kan worden. Met alle transfers en verbouwing is De Vrije Handel klaar voor de toekomst.